In mijn laatste kort geding kwam ik in aanraking met het procesrechtelijke fenomeen van de mondelinge uitspraak tijdens de zitting. In dit kort geding stond de vraag centraal of – vooruitlopend op de bodemprocedure over erkenning, gezag en omgang – een omgangsregeling kon worden vastgesteld. Volgens de man was dit het geval. De vrouw vond dit nog te vroeg en had dit standpunt uitvoerig onderbouwd en betoogd waarom omgang niet in het belang van het kind was. De voorzieningenrechter had uit de stukken kunnen opmaken dat er sprake was van een complexe en zorgelijke situatie, met een lange voorgeschiedenis. Desondanks was het voor de voorzieningenrechter al snel duidelijk dat er omgang moest komen en deed aan het eind van de zitting direct mondeling uitspraak. Hoewel de uitkomst van het kort geding gunstig was voor cliënte, was zij ontsteld en ontstemd over de inhoud van het proces-verbaal. De formuleringen in het proces-verbaal kwamen niet overeen met hetgeen ter zitting was besproken en de motivering was bovendien summier.
Mondelinge uitspraak ex artikel 30p Rv
Sinds 1 september 2017 heeft de rechter op grond van artikel 30p Rv de mogelijkheid om in civiele zaken mondelinge einduitspraken te wijzen. De mondelinge uitspraak wordt schriftelijk vastgelegd in een proces-verbaal. Voor een uitgeschreven vonnis, arrest of beschikking na een mondelinge uitspraak laat artikel 30p Rv geen ruimte.[1] De Hoge Raad heeft daarom ook geoordeeld dat enkel eenvoudige zaken zich lenen voor een mondelinge uitspraak op grond van artikel 30p Rv. Voor complexe zaken is artikel 30p Rv niet geschikt, omdat daar behoefte is aan een gedetailleerde motivering. Ook als er klemmende gronden bestaan voor een onmiddellijke uitspraak, worden complexe zaken in beginsel uitgesloten van de mogelijkheid om mondeling uitspraak te doen, aldus de Hoge Raad.[2]
Als er in complexe zaken toch wordt gekozen voor deze mondelinge uitspraak, moet worden volstaan met een summiere motivering zoals ter zitting is gegeven. Dit gaat ten koste van zowel de aanvaardbaarheid van de beslissing voor partijen, als de controleerbaarheid in een volgende instantie. De mondelinge uitspraak is daarom alleen geschikt voor zaken die de rechter snel en eenvoudig kan afdoen. Maar wanneer is een zaak eenvoudig?
In mijn kort geding zaak ging het naar mijn mening om een complexe zaak. Toch werd gekozen voor een mondelinge uitspraak, met als gevolg een summiere motivering, waarbij men enkel kon gissen naar de daadwerkelijke overwegingen van de voorzieningenrechter. De voorzieningenrechter heeft niet inzichtelijk gemaakt of en zo ja op welke wijze, de argumenten van de vrouw tegen omgang zijn betrokken bij de beslissing. Volstaan is met de overweging dat er geen contra-indicaties zijn voor omgang. Dit was onbegrijpelijk voor cliënte, maar ook bij mij als advocaat riep dit vragen op. Er was immers zoveel aan de hand en de beslissing had verstrekkende gevolgen. Dit proces-verbaal zal ongetwijfeld een rol gaan spelen in de bodemprocedure, waar een andere rechter zich over de zaak gaat buigen. Dit heeft mij ertoe gebracht om hier wat over te schrijven.
Door in complexe zaken te kiezen voor een mondelinge uitspraak op grond van artikel 30p Rv, komt de acceptatie van de uitspraak in gevaar. Het vertrouwen van burgers in de rechtspraak is afhankelijk van de kwaliteit van de uitspraak, waarvan zorgvuldige motivering een cruciaal onderdeel is. De groeiende behoefte aan voortvarende en daadkrachtige rechtspraak, mag niet ten koste gaan van de aanvaarding, erkenning en controleerbaarheid van de beslissing.
[1] Kamerstukken II 2014/15, 34138, 3, p. 11
[2] HR 20 april 2018, ECLI:NL:HR:2018:650